Source: De Standaard
http://www.standaard.be/
05 March 2009

De Standaard Opinie.
Hoog tijd voor meer Europa in de Navo

photo

© NO BYLINE

De Navo staat aan de vooravond van haar zestigste verjaardag. Tijd voor fundamentele aanpassingen aan de manier waarop de transatlantische betrekkingen georganiseerd zijn, vindt SVEN BISCOP. 'In elk geval moet de EU tegenover de VS met één stem spreken.'

Vandaag komen de ministers van Buitenlandse Zaken van de Navo-landen samen in Brussel voor een van de laatste voorbereidende vergaderingen voor de Navo-top in Straatsburg en Kehl op 3-4 april. Dan zullen de staatshoofden en regeringsleiders de zestigste verjaardag van de Alliantie in de verf zetten. Het wordt echter meer dan zomaar een verjaardagsfeestje: er zal ook opdracht gegeven worden om het strategisch concept van de Navo te actualiseren.

Dat zal ongetwijfeld leiden tot een intens en verre van makkelijk debat over de toekomst van het bondgenootschap. Wanneer de Navo-landen deze oefening aanvatten, is het belangrijk te beseffen dat de context waarin de Navo optreedt fundamenteel veranderd is. Om die reden kan men niet volstaan met het verbeteren van de Navo-EU-relatie en het stroomlijnen van de Navo-administratie. Er zijn fundamentele aanpassingen nodig aan de manier waarop de transatlantische betrekkingen in het algemeen georganiseerd zijn.

Startpunt is de vaststelling dat het politieke zwaartepunt al enige tijd aan het verschuiven is van de Navo naar respectievelijk de EU en de VS. De Navo is niet langer hét forum waar het politieke debat tussen Europa en Amerika gevoerd wordt. Over heel wat thema's is er rechtstreekse dialoog tussen EU-Brussel en Washington (bijvoorbeeld Galileo, Iran). Veel prioritaire dossiers zijn immers niet in de eerste plaats veiligheidskwesties. De Navo heeft weinig of geen expertise over de financiële crisis, de klimaatverandering en energie. Het zou daarenboven een vreemd signaal aan de buitenwereld zijn indien we dergelijke thema's als Navo-thema's zouden betitelen. Zelfs wanneer het over veiligheid gaat, vereist de comprehensive approach trouwens dat veel meer beleidsdomeinen dan defensie betrokken worden. In bepaalde dossiers, zoals de relaties met Rusland, is de Navo bovendien eerder deel van het probleem dan van de oplossing.

De Navo evolueert daardoor de facto naar een 'twee-pijler-Navo', waarin, naast de lidstaten, de EU en de VS de eigenlijke eerstelijns besluitvormers zijn. Dat zijn de beide actoren die een volledig buitenlands beleid voeren, dit wil zeggen van handel en ontwikkeling, over mensenrechten en democratie, tot diplomatie en defensie. Bovendien is de EU, in tegenstelling tot de Navo, veel méér dan een louter intergouvernementeel verband.

Tegelijk is er tussen de EU en de VS een strategische divergentie gegroeid: Europa en Amerika zien de wereld anders. Wie de Amerikaanse National Security Strategy leest, komt tot de conclusie dat de wereld een heel gevaarlijke plek is. Wie de Europese Veiligheidsstrategie doorneemt, komt tot de slotsom dat de wereld vooral heel ingewikkeld is. Die divergentie zal niet verdwijnen nu Obama in het Witte Huis zit, zelfs al zal het met hem makkelijker praten zijn. De uiteenlopende visies zijn immers het gevolg van veranderingen aan Europese, en niet aan Amerikaanse kant: de EU is zich steeds meer bewust geworden van de eigen belangen en prioriteiten.

Deze dubbele evolutie heeft een aantal belangrijke implicaties.

Als we ervan uitgaan dat in een multipolaire wereld de VS onze nauwste bondgenoot blijven, moet het rechtstreeks partnerschap tussen de EU en de VS verbreed, uitgediept en veel operationeler worden. Dit direct politiek partnerschap tussen Washington en Brussel moet meer zijn dan de huidige summitry: jaarlijkse hoogmissen zonder veel opvolging. Misschien is er nood aan permanente overlegorganen. In elk geval moet de EU tegenover de VS met één stem spreken. De Navo is in het kader van zo'n partnerschap dan veeleer een 'technisch' uitvoeringsorgaan: als de EU en de VS besluiten samen militair op te treden, gebruiken ze de Navo.

Het belangrijkste niveau, ook qua veiligheid en defensie, zijn echter de beide 'pijlers': de EU en de VS. Op EU-niveau wordt (nu al meer en meer) de primaire, politieke beslissing genomen of er in een bepaalde crisis opgetreden zal worden. Als tot actie besloten wordt, volgt de secundaire vraag via welke organisatie: de Navo, de EU zelf, de VN, eventueel de OVSE. Dat zal altijd een ad-hocbeslissing zijn, in functie van welke partners willen meedoen en van welke organisatie het best geschikt is voor de specifieke crisis. Vaste taakverdelingen zijn onmogelijk. Anders dan wanneer vroeger over een Europese pijler binnen de Navo gesproken werd, zijn hier dus de beide pijlers de dominante spelers.

Eveneens op EU-niveau moet verder aan de militaire capaciteiten gewerkt worden, via diverse vormen van samenwerking en pooling, om een einde te maken aan de versnippering van de Europese strijdkrachten. Ook geïntegreerde capaciteiten kunnen voor Navo-operaties ingezet worden, maar garanderen tegelijk de volledige autonomie van de Europese defensie.

De bal ligt dus in het kamp van de EU - is Europa klaar om hem op te vangen? De Navo evolueert de facto nu al naar een 'twee-pijler-model', maar alleen als de Europeanen veel meer dan nu eensgezind spreken en optreden kan een echt partnerschap tussen gelijken ontstaan.



Sven Biscop is directeur van het programma veiligheid & global governance aan het Koninklijk Instituut voor Internationale Betrekkingen. Hij doceert Europese veiligheid aan het Europacollege in Brugge en aan de Universiteit Gent.