Source : http://www.demorgen.be/
23 Augustus 2008

In de voetsporen van de tsaren... of van Bismarck?

Rik Coolsaet over Georgië, Rusland en het negentiende-eeuwse Pruisen

Rik Coolsaet is voorzitter van de vakgroep politieke wetenschappen (Universiteit Gent).

Net zoals de Verenigde Staten op 19 maart 2003 Irak binnenvielen, zo viel Rusland op 8 augustus 2008 Georgië aan. Beide grootmachten schonden daarmee de basisregel van het Handvest van de Verenigde Naties dat landen moeten afzien van het gebruik van geweld in hun onderlinge relaties.

Elkeen gebruikte een voorwendsel om hun minutieus voorbereide aanval te rechtvaardigen: massavernietigingswapens en Al Qaida voor Washington, de dood van Russische staatsburgers voor Moskou. In Irak vielen sindsdien meer dan 150.000 doden. Het aantal slachtoffers van de oorlog van 2008 is vooralsnog onbekend.

Net zoals de Kosovaren vanaf de jaren negentig niet langer de Servische soevereiniteit aanvaardden, zo wensten de Osseten onder geen beding nog verder in Georgië te leven. In beide gevallen leidde dat tot een ambigue situatie van wel feitelijke, maar geen internationaal erkende soevereiniteit. In Kosovo maakte het Westen daar een eind aan door begin 2008 de onafhankelijkheid ervan te erkennen - tegen de uitdrukkelijke bezwaren van Moskou in.
De Russische aanval op Georgië en het daaropvolgende zespuntenplan van de Franse president Sarkozy, waarin afgesproken werd om gesprekken op te zetten over de toekomstige status van Zuid-Ossetië, deden hetzelfde voor de Ossetische enclave - tegen de nadrukkelijke protesten van het Westen in.

Les één uit de vijfdaagse Russisch-Georgische oorlog van augustus 2008: ook in de 21ste eeuw zijn militaire macht en realpolitik nog altijd instrumenten in de gereedschapskist van de grote mogendheden. En grootmachten hebben de neiging om die op dezelfde manier te gebruiken: brutaal. Dat is een onaangename vaststelling voor wie gehoopt had dat met het einde van de Koude Oorlog en de snelle mondialisering een vreedzaam tijdperk was aangebroken.

Les twee is belangrijker, want ze heeft te maken met de toekomst. Het is al heel lang geweten dat perceptie dikwijls belangrijker is dan de realiteit, want het is op basis van wat we menen te zien dat we handelen. In Rusland leeft de stellige overtuiging dat het Westen, onder leiding van de Verenigde Staten, sinds vijftien jaar weloverwogen bezig is Rusland te omsingelen om te verhinderen dat het een eersterangsrol zou spelen. Is dat zo? Niet echt.

De waarheid is prozaïscher. Het Westen vond Moskou lange tijd gewoon irrelevant. Het was van mening dat het niet hoefde om te zien naar wat Rusland dacht of zei. Daardoor heeft het steevast de signalen uit Moskou veronachtzaamd en de wrevel, vervolgens de frustratie en ten slotte de woede gemist die er jaar na jaar toenamen. Naarmate Rusland economisch en financieel sterker en dus zelfverzekerder werd, ging het de westerse politiek zien als doelbewuste vernederingen van een grootmacht. Acht augustus was voor Rusland de dag van de afrekening.

In het Westen leeft nu de perceptie dat Moskou opnieuw begonnen is aan de herovering van wat het kwijtraakte met het einde van de Koude Oorlog: een imperium - of minstens een invloedszone. In die visie is Poetin dan de zoveelste tsaar op rij die bij gebrek aan natuurlijke grenzen het Russische rijk almaar verder wil uitbreiden. De meest extreme variatie op dit thema is de opvoering van Poetin als reïncarnatie van Stalin. Acht augustus als het begin van een nieuwe Koude Oorlog is dan de logische conclusie en indamming de even logische tegenzet.

Opnieuw dezelfde vraag: is dat zo? Is expansiedrift de motor achter het Russische optreden tegen Georgië? Wie achterom wil kijken, vindt een meer adequate vergelijking in het negentiende-eeuwse Pruisen, aan de vooravond van de Duitse eenmaking in 1871. Pruisen was lange tijd het klein duimpje onder de grote mogendheden. Naarmate de negentiende eeuw voortschreed, werd het economisch en militair almaar sterker. Alleen gunden de overige grote mogendheden Pruisen niet de plaats waar het meende recht op te hebben.

En dus organiseerde de Pruisische kanselier Bismarck tussen 1866 en 1870 een reeks oorlogen met de bedoeling die toegenomen macht om te zetten in politieke invloed - en daarmee meteen ook het imago van Pruisen als onbeduidende Oostenrijkse vazal van zich af te schudden. Als deze oorlogen eenmaal achter de rug lagen en de Duitse machtspositie erkend was door de overige grootmachten, gooide Bismarck het roer radicaal om. Hij ging een voorzichtig beleid voeren, gericht op stabiliteit in Europa en in de wereld.

Als Bismarck Poetins rolmodel is, dan is Rusland trachten in te dammen het beste recept voor een escalatie van spanningen die bovendien de oplossing van prangende wereldproblemen, zoals Iran en het Midden-Oosten, moeilijker zal maken.
De keuze die zich vandaag voor ons in het Westen stelt - maar even goed voor president Medvedev en eerste minister Poetin - is in wezen dezelfde als in vroeger tijden. Zullen de grote mogendheden ervoor opteren regionale brandhaarden en conflicten in hun eigen voordeel te exploiteren of kiezen ze daarentegen voor een gezamenlijk beheer ervan?

Hoe groot zal de compromisbereidheid zijn om het eigen belang te combineren met het belang van de andere mogendheden? Hoever zal men gaan in de erkenning dat ook de andere grootmachten legitieme belangen en soms andere meningen hebben, waarmee rekening dient te worden gehouden? Dat laatste is echt de hamvraag voor de stabiliteit van de wereldpolitiek vandaag: zien de grote mogendheden elkaar als concurrenten of als partners met legitieme belangen, ook al is men het met elkaar niet altijd eens?

De derde en laatste les is er eentje voor president Medvedev. In Polen was de meerderheid van de bevolking tot twee weken geleden gekant tegen deelname aan het Amerikaanse rakettenschild. Het Russische optreden tegen Georgië deed de meerderheid van mening veranderen. Vandaag ligt de macht van grootmachten ook in hun soft power, hun aantrekkingskracht. We leven niet meer in de negentiende eeuw.

Alle opiniepeilingen wijzen hetzelfde uit: hoe meer grootmachten respect willen afdwingen door militaire macht, hoe kleiner hun invloed wordt - en dus ook hun macht. Moskou heeft niet begrepen wat Peking intussen al lang heeft opgenomen in zijn buitenlandse beleid: een welwillende grootmacht heeft meer invloed dan een brutale. Rusland riskeert te verliezen wat het hoopte af te dwingen: respect.

23/08/08 10u59

De Persgroep Publishing. Alle rechten voorbehouden.